woensdag 12 juni 2013

The Week After


De roes van John O' Groats is over. Maar als ik er nog aan terugdenk... schiet ik spontaan weer in de lach. Die champagne was natuurlijk bepaald bevorderlijk voor het heerlijke zweefgevoel dat toch al bezit van je neemt als je na heel veel moeite en tijd iets voor-jezelf-bijzonders bereikt hebt. Dat intens blije gevoel stroomt met bakken door je heen. En juist dat dan samen met Frank en Herschel kunnen delen - ja ook Herschel stond van blijheid op z'n kop - was alleen al alles waard.
Langzaam, rustig aan, terug naar huis gereden (oei wat lijkt alles ineens ver, zelfs met de auto...), onderweg gekampeerd bij Glencoe en langs Loch Lomond - even nog de tijd genomen voor afscheid van de Highlands. Langs de bonnie-bonnie-banks zaten we met ons kleine glaasje Dalwhinnie de midges te trotseren en ja, alleen al daarom werd het onmiskenbaar tijd Schotland te verlaten.

Die eerste keer je eigen bed... Onbeschrijflijk. Weer wroeten in de immens groene tuin, een vuurtje in de tuin, een kanotochtje door de polder. Maar natuurlijk ook de boodschappen, de rondjes-Herschel, de trainingen weer opgepakt (ook voor IJsland moet de conditie bovengemiddeld goed zijn). En weer achter de Mac en de PC kruipen, beeld downloaden, afspraken maken. Het hoort allemaal bij thuis zijn en daarom is het goed. Al is de overgang groot. Al heb ik - zoals altijd - moeite met het tempo waarin de zaken hier thuis soms op je af stormen. Al zit ik boordevol plannen en vraagt het IJslandproject van eind juli (een nieuwe bergwandelgids) alweer om aandacht, af en toe wil ik even helemaal halt houden en teruggaan naar de dagen van Running Wild, naar Knoydart's rough bounds (foto) en wegdromen over wat niet langer meer een droom is.
Als ik 's ochtends de kranten open sla, als ik sommige mensen om me heen spreek, dan lijkt 'simpelweg alleen maar' rennen door de natuur, 48 dagen lang, niet alleen een lichtjaar geleden maar ook bijna onmogelijk - alsof het niet gebeurd is - onmogelijk in de zin van onwaarschijnlijk dat je zo afgezonderd, zo op-jezelf, zo met-je-blik-op-oneindig durft te leven temidden van alle ellende die er immers keihard ook is. Dat zou je bijna denken. Ware het niet dat alle beelden oproepbaar blijven - op het scherm en diep vanbinnen - en daarmee groei ik als vanzelf een nanomillimeter, recht ik mijn rug en voel opnieuw hoe belangrijk en zelfs uitermate zinvol het is om zonder alteveel spullen, zonder alteveel luxe en zonder alteveel mensen een tijdlang in de natuur te zijn. Dat hoeft helemaal geen dure, verre, exotische reis te zijn naar de meest afgezonderde, hoogste of koudste plekken. Het beleven van ruige, wilde natuur kan veel dichterbij dan we denken...

zondag 2 juni 2013

Dag 48 - Finale finish fanfare

Na een zalig zachte warme nacht (waarbij de koekoek me in slaap zong, wat bijzonder ontroerend was omdat ik hem voor 't eerst al in Exmoor hoorde en aldus mag de koekoek met recht vogel-van-de-reis genoemd worden) op een bedje van hoogpolig veenmos, vertrek ik bij het vroege ochtendlicht. Vroeg opstaan is deze reis nooit een straf geweest, vaak de mooiste licht-omstandigheden en de indrukwekkendste vogelconcerten voor mij alleen.
Ik heb zo'n kriebel in mijn buik. Alsof je weer vijf bent en voor het eerst beseft wat jarig-zijn betekent. Nee, geen bergen met kadootjes (gelukkig ook geen medaille of enge beker, foeilelijke dingen). Of toch wel, een heel land vol bergen. Trouwens, mij wacht het mooist denkbare kado daar aan de finish. Iemand die in je gelooft. Frank zal daar staan met een fles champagne en ik zal zingen, schreeuwen, huilen en daarna vast ook even stil zijn. Ik zal zo zielsblij zijn dat ik er eindelijk, na exact 1982 km, 48 dagen (waarvan 8 rust) zal zijn. En 'er zijn' betekent dat we vanaf nu weer samen zullen zijn, als dat geen kado is!
Dit alles zal gebeuren en daarom ren ik nu om vijf uur in de ochtend al met die allemachtige kriebel in mijn buik.

Hoewel eerst nog wel die 58 km gelopen dient te worden. En dat lijkt me nu vanochtend best veel, voor de 4e opeen volgende dag zo'n afstand afleggen. Maar vandaag blijkt alles anders. Alles gaat makkelijk, de zon helpt mee, de veldleeuwerikken en de wulpen begeleiden me, de kilometers glijden onder me weg. Vandaag is een feestdag. Zo'n dag waarvan er maar exact eentje in je leven is, aangezien ik niet nog eens naar John O' Groats zal rennen. Niet omdat het de moeite niet waard was, integendeel, het is elke stap waard geweest, maar omdat ik het nu volbracht heb en supermooie dingen moet je niet perse willen herhalen. Want daar het bordje John O' Groats. Het staat er echt, het bestaat! Toch even een paar kilometer door nog, naar het echte eind waar land weer zee wordt, Duncansby Head.
Dit - deze finale zonder gedrang, applaus of speakers - is oneindig veel mooier dan ik kon bedenken en ook dan ik in woorden vatten kan, want dit is echt, dit is dikke eeltlagen op voeten-zonder-blaren, dit is twee mensen die tranen lachen en een witte husky die niet weet waarover het gaat maar - voor de zekerheid en om erbij te horen - opgewonden om de baasjes heen springt. Het gevoel hier nu te zijn, aan de finish, dat gevoel blaast mijn borstkas uit, als een fanfare, deze optelsom van zeven weken is een lied vol hoge en lage tonen, is intense voldoening, opluchting ook dat ik heelhuids hier sta. Met de wetenschap dat de balans waarnaar ik zocht - in natuur en mens - alleen te vinden is (en hoe) in volle overgave, met geduld, toewijding en aandacht. In alle eenzaamheid, zonder pubiek of stopwatch. Dat ik die balans mocht proeven is de ware medaille, ook al is 'ie niet zo glimmend tastbaar en raak ik hem gerust weer kwijt straks tussen winkels, mensen en op filewegen maar nu weet ik dat die balans steeds terug te halen zal zijn, oproepbaar is. Want de natuur is nooit ver weg.
Dit alles, het fanfare-gevoel van dit moment, deze finish, had ik nooit zo sterk gevoeld zonder alle moeite die erbij hoorde, zeg maar de padden op mijn pad.

Ik hef de fles vol bruisborreltjes. Allereerst op Frank, die mij de ruimte gaf opnieuw van een droom werkelijkheid te maken. Op alle bloglezers die trouw mijn woorden wilden lezen (en soms zelfs terugschreven) en zo een beetje mee en om me heen waren. Op Petra en haar Frank die me in Wales met een heuse koek-en-zopie verrasten. En tenslotte wil ik die overweldigende Britse natuur zelf bedanken voor alle stille uren samen, voor alle geheime slaapplekjes en voor alle te leren lessen.
Het bruist, vanbinnen en langs de Schotse noordoostkust. De zon staat laag maar donker wordt het hier nog lang niet, maar een paar uurtjes, zo tussen half twaalf en drie uur. Toch slaapt het heerlijk, tussen mijn vriendjes, de ene licht zilvergrijs en lief, de andere knalwit en lief. Er is alleen een klein probleem. Ik heb spierpijn. Van al het lachen. Blij zijn is best vermoeiend. Morgen eerst maar eens uitslapen (7 uur?) en dan in een dag of wat rustig naar huis tuffen. Over de weg, een andere reis, verplaatsing bedoeld om te arriveren. Ook mooi. Als je na die eerdere andere reis, waarbij verplaatsing boven alles bedoeld was om onderweg te zijn, oprecht blij kan zijn met het feit dat je een thuis hebt om naartoe terug te keren. Dat je die hele omweg nodig had om een beetje gehavender, een ietsje getaander en wellicht een tikkie wijzer, uiteindelijk met een diepe zucht in je bovenstebeste eigen bedje neer te ploffen.

zaterdag 1 juni 2013

Dag 47 - Terugblik

Na een koude nacht (vorst op de grond en ijs op het tentdoek) ben ik blij dat het weer licht begint te worden, zodat ik weer in beweging kan komen (en warm zal worden). En wat voor licht! Deze dag kan niet meer stuk. Wat niet wil zeggen dat alles van een leien dakkie gaat. Dagen achtereen zo'n 60 km afleggen, het blijft een opgave en geen meter is hier gratis, ik huppel echt niet naar het einde (hooguit van binnen natuurlijk), zo werkt het simpelweg niet.
Eerst schijnt de zon, dan schuift er een urenlange wolk voor, daarna waait het en tenslotte gaat het hozen. Ondertussen is het landschap nog steeds desolaat, weids, hier en daar in de verte een markante berg. Andere mensen spreek ik niet, winkels laat staan pubs, liggen niet op mijn route. Dit alles heeft wel wat. Niet de grandeur van de ware Highlands, maar toch, ik had dit niet willen missen, het is gewoon de opmaat naar de finish.
De wulp met zijn lange kromsnavel is vandaag vogel-van-de-dag, heeft ook alweer zo'n roep als een liedje.
Aan het begin van de middag maak ik een klein houtvuurtje voor koffie, de zon schijnt op z'n Schots dus ik heb m'n donsjackje erbij aan. Dit rommelen met knapperdode twijgjes, vlammetjes, rook, een zwartgeblakerd kookpotje en die fantastische houtvuurgeur (ik stel voor: in een flesje ermee, dagelijkse parfum voor als we niet buiten zijn...) - dit is het summum van buitenzijn. De rugzak onder handbereik, de voeten gestrekt - ik ga zo heus weer verder maar nu even niet!
De weidsheid is hier bruin, veel hei, veel veenmoeras. Alle gelegenheid om in die loopuren mijn gedachten terug te laten rennen, terug naar het begin. Ik spoel de hele film nog eens af, van Lands End (10 pond voor een foto bij DE paal, ja echt - toch benieuwd of die straks bij John O' Groats gratis is...) via die sublieme Southwest Coast trail door Cornwall met z'n verleidelijke clotted cream, het vriendelijke Offa's Dyke Path, mijn geliefde-gehate Public Footpaths door Shropshire en Staffordshire, de niet zo prachtige Pennine Way, Cumbria en het altijd-weer-adembenemende Lakedistrict, de niet overal zo historische Hadrian's Wall, de rustige Southern Uplandway, de drukke West Highland Way, de grandioze wildwest van Knoydart & Wester Ross en tenslotte de stille veenheuvels van noordoost Sutherland. Bij dit alles voel ik inmiddels het landschap diep van binnen. Dat hebben mijn voeten gedaan. Dankzij mijn voeten kan ik echt goed kijken. Haha, maar dit is helemaal geen geintje. Zo langzaam als je benen reizen, ook al rennen die benen, dat verbindt je ten diepste met de aarde - je moet wel want haar grillen zijn te groot dus wie niet buigt die breekt daarbuiten en zoiets maakt veerkrachtig. De Schotse dichter Nan Shephard schreef dat je een berg pas echt kent, wanneer je er ook op hebt geslapen. Ik zou daaraan toe willen voegen dat je de natuur pas echt leert kennen als je er op eigen benen doorheen reist, soms weg van de gebaande paden en in elk geval bivakkerend. Want hoe anders zou deze avond aan Loch Meadie (bij Strathmore) zijn als ik een deur dicht deed, onder een warme douche stapte en aanschoof aan een tafel? Niet dat ik van zulke zaken vies ben. Eh, ik ben best wel vies op dit moment, dat wel voor alle duidelijkheid. Maar die luxe zaken leiden me af. Dat mag, later, een andere keer. Nu wil ik alleen maar hierbuiten zijn, de regen zachtjes op het tentdoek horen, de koekoek verderop, het lekker warm hebben in mijn donsjackje en een potje water koken voor het laatste avondmaal. Noodles met bifi, zoals altijd. Tevreden zijn met weinig, dat hoort nou eenmaal bij wildkamperen. En dat weinig des te meer wordt, is ook precies wat ultralopen kenmerkt. Zo komt alles samen.
Ik heb weliswaar een beetje Oud-en-Nieuw-gevoel vandaag - vandaar ook die terugblik en zo hier en daar een overdenkinkje - maar de champagne bewaar ik voor morgen. Er is tenslotte maar 1 finish en al is John O' Groats slechts een baken, net als Lands End, het markeert toch het einde van de reis. Daar zal morgen samen met Frank, op geklonken worden (geef toe: een fles champagne plus glazen vooraf thuis al in de auto stoppen, is dat zelfvertrouwen of niet?!)
Het eind nadert. Nog 1 nachtje bivakslapen (hopelijk niet weer zo koud), nog 1 keer om 04.30 uur opstaan en nog 1x 60 km rennen (morgen alleen maar over wegen, dat kan niet veel anders).
Het eind! Hoera. Want laten we nou vooral wel eerlijk blijven: het wordt na 7 in plaats van de geplande 6 weken, toch hoog tijd Schotland te verlaten?! (Voor wie het nog niet weet: het is juni dus... de midges are coming!)